(advertentie)

Communicatieonderzoek

Bij een onderzoek verzamel je (nieuwe) gegevens die je kan gebruiken ter ondersteuning bij het nemen van beslissingen. Een communicatieonderzoek beperkt zich tot het verzamelen van informatie over communicatie. Met de resultaten van een communicatieonderzoek kan je met meer zekerheid een beslissing nemen over communicatievragen of kan je beter of goedkoper je communicatiedoelstellingen realiseren.

Fasen communicatieonderzoek

Een communicatieonderzoek bestaat uit vier fasen. In de eerste fase wordt de vraag, die beantwoord moet worden na het doen van het communicatieonderzoek, geformuleerd. In fase twee wordt het onderzoeksplan opgesteld, hierin worden alle stappen voor de uitvoering van het communicatieonderzoek beschreven. Het verzamelen van de gegevens wordt in fase drie gedaan en in fase vier worden de gegevens van het communicatieonderzoek geanalyseerd en in een rapportage gezet.

Fase 1: Onderzoeksvraag formuleren

In deze fase wordt de onderzoeksvraag, die beantwoord moet worden door het communicatieonderzoek, geformuleerd. Deze vraag wordt ook wel de probleemstelling genoemd. Om de probleemstelling te formuleren moet eerst duidelijk zijn waarom er een communicatieonderzoek wordt gedaan en wat je wilt weten. Aan de hand van gesprekken met de opdrachtgever van het communicatieonderzoek, kan het probleem duidelijk worden en de probleemstelling worden geformuleerd.

Fase 2: Onderzoeksplan opstellen

Zodra de probleemstelling van het communicatieonderzoek duidelijk is, wordt het onderzoeksplan opgesteld. Hier worden drie onderwerpen behandeld:

  1. Onderzoekspopulatie
  2. Desk- en/of fieldresearch
  3. Kwantitatief of kwalitatief onderzoek

Onderzoekspopulatie van het communicatieonderzoek

De onderzoekspopulatie is de groep mensen waarbij informatie wordt verzameld. Dit kunnen de medewerkers of alle leden van een tijdschrift zijn. De onderzoekspopulatie wordt aangeduid met N. Wanneer er staat N=20, betekent dit dat het communicatieonderzoek plaats vindt onder twintig mensen. Het kan zijn dat niet alle mensen uit de onderzoeksdoelgroep ook worden onderzocht, dan wordt er gebruik gemaakt van een steekproef. Een steekproef moet zo zijn gedaan dat de groep representatief is voor de rest van de onderzoeksdoelgroep.

Desk- en/of fieldresearch

Bij het bepalen of je een deskresearch gaat doen of een fieldresearch, moet je achterhalen of het communicatieonderzoek gedaan kan worden met bestaande materialen (deskresearch) of dat er nieuwe gegevens verzameld moeten worden (fieldresearch). Deskresearch doe je aan de hand van al beschikbare informatie zoals jaarverslagen, kranten, internet en boeken. Bij een fieldresearch verzamel je nieuwe gegevens door ‘het veld’ in te gaan en je onderzoeksdoelgroep te ondervragen.

Kwantitatief of kwalitatief communicatieonderzoek

De laatste stap van fase twee van het communicatieonderzoek is bepalen of je een kwantitatief of kwalitatief onderzoek gaat doen. Een kwantitatief onderzoek is een onderzoek waarbij het gaat over het verzamelen van cijfers en feiten onder een grote groep mensen. Dit wordt meestal gedaan aan de hand van een enquête. Bij een kwalitatief onderzoek gaat het om de mening van de respondenten. Dit wordt gemeten aan de hand van diepte-interviews. Een kwalitatief onderzoek wordt vaak gedaan onder een kleinere onderzoekspopulatie. De keuze voor een kwantitatief of kwalitatief onderzoek is dus afhankelijk van wat je wilt weten van de onderzoeksdoelgroep.

Fase 3: Verzamelen van gegevens

Zodra de onderzoeksvraag en het onderzoeksplan van het communicatieonderzoek zijn opgesteld, worden de gegevens verzameld. Dit kan op verschillende manieren. Wanneer een deskresearch wordt gedaan, worden de gegevens verzameld via bestaande informatiebronnen zoals het internet, kranten, jaarverslagen en boeken. Bij een fieldresearch gaat u het veld in om de gegevens te verzamelen. Dit kan door gebruik van een schriftelijke of online enquête of door mondelinge interviews.

Fase 4: Analyse en rapportage

In de laatste fase van het communicatieonderzoek worden de gegevens geanalyseerd en samengevoegd in een rapportage. Een analyse van de enquêtes kan bijvoorbeeld gedaan worden in het programma SPSS. Het verwerken van de interviews kan worden gedaan aan de hand van coderen (hierbij geef je verschillende antwoorden een code. Zo krijg je een overzicht van overeenkomende antwoorden en verschillende antwoorden). Na het analyseren van deze gegevens kan er antwoord worden gegeven op de onderzoeksvraag van het communicatieonderzoek.

Rapportage van het communicatieonderzoek

Na een communicatieonderzoek is het gebruikelijk om een onderzoeksrapport op te stellen. Hierin worden alle onderdelen van het communicatieonderzoek beschreven. Belangrijk is dat er een goede opbouw zit in het onderzoeksrapport. Er zijn een aantal hoofdstukken die meestal zijn opgenomen in het rapport:

  1. Titelpagina
  2. Samenvatting
  3. Inhoudsopgave
  4. Inleiding (de onderzoeksvraag)
  5. Opzet en methode van het onderzoek (onderzoeksplan)
  6. Resultaten (verdeeld in diverse hoofdstukken)
  7. Conclusie en aanbevelingen (antwoord op de onderzoeksvraag)
  8. Bijlagen (bijvoorbeeld de enquêtes of interviews)

Vaak wordt er na het opstellen van het onderzoeksrapport ook nog een gesprek of presentatie gehouden, omdat er vragen kunnen zijn van de opdrachtgever van het communicatieonderzoek.

Na deze stappen is het communicatieonderzoek afgerond. Nu kan er verder worden gewerkt op basis van de resultaten van het communicatieonderzoek. Het kan ook zijn dat er weer nieuwe vragen zijn gekomen na het onderzoek en dit kan leiden tot een nieuw communicatieonderzoek.

Dit artikel is geschreven door .